Einde aan ‘poisonous priorities’

Langverwachte beslissing van de ‘Enlarged Board of Appeal’ (EBA) van EPO in de zaak G1/15 over het recht op partiële prioriteit is eindelijk gepubliceerd. Met deze beslissing wordt een einde gemaakt aan de praktijk van het invalideren van octrooien van dezelfde octrooifamilie op basis van hun familieleden. Een typisch voorbeeld zou een prioriteitsaanvraag met een specifieke uitvoeringsvorm zijn die nieuwheidsschadelijk zou zijn voor een bredere uitvoeringsvorm in een latere aanvraag die prioriteit inroept van de eerste aanvraag. Deze interpretatie van recht op prioriteit zou gebaseerd zijn op de interpretatie van G2/98 door sommige divisies van eerste aanleg. In G1/15 legt de EBA duidelijk uit dat deze interpretatie onjuist is en dat G2/98 niet kan worden uitgelegd als een beperking op het prioriteitsrecht (zie ‘Reasons 5.3’). Er wordt wel benadrukt dat het recht op prioriteit voor dezelfde uitvinding geldt, dus de ’disclosure test’ blijft gelden.

Bron: register.epo.org & circulaire februari “Orde van Octrooigemachtigden.